Niet waar! Europa kan met haar rest- en afvalstromen wel 1/3 van de brandstoffen vergroenen. Het gaat om rest- en afvalstromen uit diverse industrieën die geen andere functie hebben. Denk aan de oneetbare delen van voedselgewassen of gebruikt frituurvet. Om biobrandstoffen te produceren hoeven er dus geen extra landbouwgronden te worden ingezet, en hoeft er geen kostbaar regenwoud tegen de vlakte (wat nog wel eens gedacht wordt). Wanneer we met deze rest- en afvalstromen biobrandstoffen produceren, blijft er bovendien nog koolstof over. Hiermee kunnen we zogenaamde ‘e-fuels’ maken en het volume hernieuwbare brandstof nog verder laten groeien. Dubbel winst dus, zonder onnodige verliezen.
De meeste biobrandstoffen worden gemaakt van afvalstromen als gebruikt frituurvet, of dierlijk vet. Ook niet-eetbare gedeeltes van gewassen zoals mais worden gebruikt voor het maken van biobrandstoffen.
Zowel grondstoffen van afvalstromen en uit niet-eetbare gewassen zijn goed te gebruiken voor het produceren biobrandstoffen.