Biomassa in perspectief
De Gemeynt heeft voor PBL een rapport opgesteld over de perspectieven op duurzame biomassa, als onderdeel van de rapportage aan de SER die een advies opstelt over het duurzaamheidskader van biomassa.
Uit de samenvatting:
De controverses over biomassa, met name over de inzet als energiebron, waren aanleiding voor een stakeholder- en expertproces dat tussen medio 2019 en begin 2020 heeft gelopen. Wat begon als een zoektocht naar feiten werd tijdens de looptijd een zoektocht naar visies op biomassa. Feiten ‘sec’ bleken niet of maar beperkt betwist. De meningsverschillen gaan over de duiding van die feiten in het licht van uiteenlopende perspectieven op de toekomst waarin de broeikasgasemissies verregaand zijn gereduceerd. Dat vergt grote veranderingen (transities) op het gebied van het landbouw- en voedselsysteem, de industrie en met name de chemie, materialengebruik, het energiesysteem (inclusief energie voor mobiliteit), en, last but not least, de natuurlijke systemen en biodiversiteit. Voor elk van die deelsystemen is biomassa relevant of kan dat zijn. ‘Biomassa’ is een breed begrip, dat zowel primaire stromen omvat, gewonnen voor een bepaald doel zoals landbouwgewassen of materialen, als reststromen die bij de verwerking vrijkomen, alsook stromen die na een of meer malen gebruik geen economische waarde meer hebben. De breedte van de term biomassa alleen al kan reden zijn voor spraakverwarring en debat.
Maar de dynamiek van en polarisatie in het maatschappelijke en politieke debat komt vooral hierdoor. Elk van de deelsystemen, zoals landbouw en voedsel, materialen en grondstoffen, natuurlijke systemen en het energiesysteem legt een ‘claim’ op biomassa om functies in dat deelsysteem te vervullen, en op de grond (of water in geval van aquatische biomassa) die nodig is om de biomassa te produceren. Gegeven de absolute schaarste aan geschikte ruimte om biomassa, voor welke toepassing dan ook, te produceren, is de biomassadiscussie in belangrijke mate op te vatten als een vraagstuk van verdeling van schaarse mogelijkheden over uiteenlopende – huidige en toekomstige – behoeften. Tegen dat vraagstuk kan op verschillende manieren worden aangekeken, en dat blijkt in het debat ook te gebeuren. De zienswijzen worden gekleurd door onder meer uiteenlopende belangen en rollen (vanuit het landbouw-/voedselsysteem wordt anders geredeneerd dan vanuit het energiesysteem of vanuit natuur/biodiversiteit, en daarbinnen zijn ook nog eens verschillen), wetenschappelijke disciplines en achtergronden, waarden en wereldbeelden die voorkeuren en afwegingen bepalen, en inschattingen van hoe de transities zouden kunnen of moeten verlopen.
De controverses over biomassa gaan maar ten dele over biomassa sec, maar weerspiegelen vooral uiteenlopende opvattingen over maatschappelijke doelen waartussen trade-offs bestaan: economische ontwikkeling en volumegroei, klimaatdoelen, biodiversiteitsbehoud, bodembeheer, voedselproductie, materialeninzet, en transitietempo/ veranderingsmogelijkheden in verschillende sectoren. Die controverses spelen achter de biomassadiscussie en zijn dan ook niet via een discussie over biomassa sec oplosbaar. Die vergen maatschappelijke afwegingen en politieke besluiten. Meer kennis en feiten zijn altijd waardevol, maar deze zullen de controverses niet oplossen die immers vooral over verschillende waarden en daaruit voortvloeiende standpunten gaan.
Structuur van het debat: Argumentenkaart en perspectieven
Tijdens het stakeholdertraject zijn verschillende (tussen)producten gemaakt die zijn ingezet om het verdere stakeholderproces te structureren: een argumentenkaart, met achterliggende issue-sheets per argument, een overzicht van de verschillen en overeenkomsten in opvattingen, en een vijftal perspectieven op biomassa. Deze perspectieven zijn verschillende, maar elk op zich consistente redeneringen over de beschikbaarheid en inzet van biomassa voor verschillende doelen, die door de stakeholders in dit proces ook worden herkend. Ieder perspectief kan zich ook op een grote hoeveelheid kennis baseren die de gevolgde redeneerlijn onderbouwt, en maakt een eigen afweging van argumenten zoals die in de argumentenkaart zijn weergegeven.