De rol van duurzame biobrandstoffen in het terugdringen van CO2-uitstoot in de transportsector (2018)
2018 | Het Platform Duurzame Biobrandstoffen heeft verkend hoe duurzame biobrandstoffen kunnen bijdragen aan het terugdringen van CO2-uitstoot in de Nederlandse transportsector. De inzet van biobrandstoffen in 2030 kan naar schatting ca. 100 PJ bedragen, ongeveer een kwart van de totale energievraag in transport.
Met de kennis- en innovatieplatforms van andere alternatieve energiedragers is een gezamenlijk aanbod onstaan voor een transitiepad naar zero-emissie in 2050. Er bestaat consensus dat daarvoor in 2030 reeds een derde van de energie van transport hernieuwbaar zal moeten zijn. Inzet van duurzame biobrandstoffen beweegt mee met het tempo waarin transport kan elektrificeren de komende decennia. Het gezamenlijk aanbod is ingediend bij de Mobiliteitstafel. Deze Mobiliteitstafel levert als een van de sectortafels input aan voor het in de zomer van 2018 op hoofdlijnen af te sluiten Klimaatakkoord.
De belangrijkste boodschappen van de verkenning van het Platform zijn:
- Niet alleen moet in 2050 de CO2-uitstoot nagenoeg naar nul, we zullen ook moeten versnellen. Om de temperatuurstijging tot 1,5 of 2 °C te beperken is er nog maar een beperkt ‘carbon budget’ beschikbaar. Snelle groei van inzet duurzame biobrandstoffen houdt ruimte in het ‘Carbon Budget’ voor Nederland. Dit geeft de mogelijkheid om opties te kiezen die macro-economisch wenselijk zijn en om tegenvallers op verantwoorde wijze te kunnen opvangen.
- De inzet van duurzame biobrandstoffen is een zeer kosteneffectieve maatregel voor reductie van CO2-emissies, omdat gebruik kan worden gemaakt van bestaande infrastructuur en de biobrandstoffen kunnen gebruikt worden in bestaande voer- en vaartuigen.
- In 2030 moet het aandeel hernieuwbare brandstoffen en energiedragers in de transportsector op het Nederlands grondgebied ten minste een derde bedragen om de CO2-uitstoot in de transportsector terug te dringen tot maximaal 21,5 Mton.
- Zowel de inzet van duurzame biobrandstoffen als hernieuwbare elektriciteit (voor elektrische voertuigen en voertuigen op waterstof) zullen nodig zijn om dit te bereiken.
- De inzet van biobrandstoffen in 2030 kan ca. 100 PJ bedragen.
- Deze inzet levert een jaarlijkse Tank-to-Wheel CO2-reductie op van 7,5 miljoen ton CO2.
- De inzet van duurzame biobrandstoffen draagt bij aan de CO2-reductiedoelstellingen van de mobiliteitssector zoals afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs. Voor deze grote opgave is samenwerking nodig om een snelle transitie door te maken van fossiele aandrijving naar alternatieve opties.
- Het is in deze transitie wenselijk om Nederland de komende jaren al doende structureel goed te positioneren in een niet-fossiele economie. Duurzame biobrandstoffen dragen bij aan de verdienmogelijkheden voor de BV Nederland. Deze brandstoffen trekken de trein naar een sterke biobased-sector en dragen bij aan een concurrerende positie voor groene chemie. En aan een sterke positie in hernieuwbare brandstoffen voor internationale scheep en luchtvaart.
- Het realiseren van deze mogelijke CO2-reductie van 7,5 miljoen ton (Tank-to-Wheel) vereist regelgeving voor het instellen van een minimum aandeel hernieuwbare energie in de transportsector van tenminste een derde of bijvoorbeeld door het verplicht bijmengen van biobrandstoffen tot het maximum binnen de specificatie van de diverse brandstofproducten. Ook sturing op het jaarlijks verlagen van de maximale CO2-intensiteit van de brandstoffen voor verkeer en vervoer hoort hierbij.
- Voor de langere termijn is het van belang om nu al optimaal te profiteren van het Topsectorenbeleid voor de verdere innovatie-ondersteuning en inrichting van de biobased-economie. Daarvoor is het nodig om de realisatie van bio-raffinaderijen in Nederland te ondersteunen en incentives te ontwikkelen voor het opzetten de benodigde grondstofketens.
De volledige verkenning kunt u downloaden door op de knop 'Download here' te drukken.